De draadgentiaan (Cicendia filiformis) is een plant uit de gentiaanfamilie (Gentianaceae). De plant wordt vaak, naar het oordeel van de vegetatiekundige Victor Westhoff, beschouwd als 'het kleinste bloeiende plantje van Nederland'.

De plant is 0,2 à 1,5 cm groot. Aan de voet heeft de plant twee tot drie, in een rozet groeiende bladparen. De bloemstengel, die tijdens de bloei van onderen af bruinrood verkleurt, heeft aan het eind een zwavelgele bloem. Vaak is echter de bloemstengel vertakt, met aan ieder uiteinde een bloeiwijze. Aan de bloeistengel zitten twee lancetvormige schutblaadjes. De bloemen zijn viertallig, de kelk heeft korte driehoekige tanden. De bloemkroon is tot op de helft gespleten in langwerpige slippen.

Draadgentiaan is een eenjarige plant. De plant kiemt in de zomer nadat de groeiplaats, die 's winters onder water staat, is drooggevallen. De bloei valt in de nazomer, van half juli tot in oktober.

De soort komt voor op vochtige, iets humeuze zandgronden op open plekken. De voorkeur gaat uit naar voedselarme terreinen die in de winter onder water staan, maar in de loop van het voorjaar droog vallen. Van belang is dat de bovenste bodemlagen iets verdicht zijn. Groeiplaatsen zijn te vinden in duinvalleien, op zandpaden, langs de randen van poelen in heidevelden, in zandafgravingen, op ijsbanen en langs vers gegraven greppels.

Draadgentiaan is een kensoort voor de draadgentiaan-associatie (Cicendietum filiformis), een plantengemeenschap behorende tot het dwergbiezen-verbond. Ze kan dan worden aangetroffen samen met andere kleine planten, zoals dwergvlas, dwergrus, dwergzegge, borstelbies, dwergbloem, wijdbloeiende rus, waterpostelein en oeverkruid.

Het plantje komt voor in West-Europa tot 53 °N.Br. Verder zijn er verspreid groeiplaatsen aangetroffen in het Middellandse Zeegebied en op de Azoren.

(tekst: , foto: Biopics, Wikimedia Commons)