De duinroos (Rosa pimpinellifolia, synoniem: Rosa spinosissima) is een struik, die behoort tot de rozenfamilie (Rosaceae). Het is een van de eerste rozensoorten die in cultuur werden genomen.

De plant wordt 10-90 cm (soms tot 200 cm) groot. De aan de onderzijde vrijwel kale blaadjes van het in zeven tot elf deelblaadjes onevengeveerde, donkergroene blad zijn 1,5-2,5 cm lang. De bloemtakken zijn over de gehele lengte bezet met grotere en kleinere stekels en met naaldvormige stekels. De plant breidt zich uit door wortelopslag.

De duinroos bloeit in mei en juni met crèmekleurige, soms roze aangelopen, bloemen. De bloem is alleenstaand, 1,5-5,5 cm groot en heeft geen steelblaadjes. De vruchtbeginsels zijn ingesloten in een holle, flesvormige bloembodem. De korte, gaafrandige kelkblaadjes staan na de bloei rechtop en blijven nog lang vastzitten.

De rozenbottels zijn donkerbruinachtig paarse of meer zwarte vlezige bloembodems met daarin de nootjes achtige vruchten. Ze zijn zeer rijk aan vitamine C en kunnen gebruikt worden voor onder meer marmelade, confiture, gelei, sap, siroop en gebakvulling.

De duinroos komt voor op droge, matig voedselrijke, meestal kalkhoudende grond op duinhellingen, onder struikgewas en op heidevelden.

;Namen in andere talen
Duits: Bibernell-Rose
Engels: Burnet Rose
Frans: Rosier pimprenelle

(tekst: , foto: Rasbak, Wikimedia Commons)