Goudhaver (Trisetum flavescens) is een vaste plant, die behoort tot de Grassenfamilie (Poaceae). De soort komt van nature voor in Europa, Zuidelijk Centraal-Azië, in de Kaukasus en Noordwest-Afrika en is vandaar uit verspreid naar Noord-Amerika en Nieuw-Zeeland.. Goudhaver staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als een soort die in Nederland algemeen voorkomend en matig afgenomen is. Het aantal chromosomen is 2n = 36.

De plant wordt 30 - 60 cm hoog met rechtopgaande stengels, die al of niet op de knopen behaard zijn. De aan de bovenzijde behaarde bladeren zijn 3,5 - 12 cm lang en 2 - 5 mm breed en hebben gewimperde randen. De onderste bladscheden zijn meestal dicht en zeer lang behaard met vaak teruggeslagen haren. Het 1 - 2 mm lange tongetje heeft een fijn getande rand.

De plant bloeit in juni met een 10 - 20 cm lange, los uitstaande pluim. Na de bloei is de pluim samengetrokken. De 5 - 7 mm lange, glanzige, ronde, geelachtige aartjes hebben drie of vier bloemen en een behaarde as. De kelkkafjes zijn gekield. Het onderste, 2,7 mm lange kelkkafje is 1-nervig en het bovenste, 5,2 mm lange kroonkafje is 3-nervig. Het onderste, 5,4 mm lange kroonkafje heeft een gespleten top en een geknikte, 5 - 7 mm lange kafnaald. Het bovenste, 3,9 mm lange kroonkafje heeft ook een gespleten top. De drie meeldraden zijn 1,3 - 2,5 mm lang.

De vrucht is een graanvrucht.

Goudhaver komt voor in vochtige, bemeste graslanden, bermen en op dijken.

(tekst: , foto: Donkey shot, Wikimedia Commons)