Het lelietje-van-dalen of meiklokje (Convallaria majalis) is een tot 30 cm hoge vaste plant die in het wild voorkomt in bosrijke streken, maar ook als tuinplant wordt gehouden. In de grond bevindt zich een kruipende wortelstok. Een paar brede parallelnervige bladeren staan aan de voet van de bloeistengel.

De bladeren zijn breed-elliptisch, gesteeld en onbehaard. Ze staan met z'n tweeën bijeen. Onder aan de plant bevindt zich een schede van papierachtige bladen. De bloem is wit, klokvormig en heeft een aangename geur. Er vormt zich een naar een kant gekeerde tros van zes tot twaalf bloemen. De bloemen worden circa 8 mm lang. Ze bloeien in de maanden mei en juni. De soortaanduiding majalis betekent 'van de maand mei'. De vrucht van het lelietje-van-dalen is een rode bes die twee blauwe zaden bevat. Er is ook een cultivar met roze bloemen.

De bloemen en wortels worden door de farmaceutische industrie verwerkt, omdat deze de hartwerking kunnen beïnvloeden. In oude geschriften uit de 16e eeuw is te lezen dat deze kennis toen al bekend was. Ook werden de gedroogde bloemen toegevoegd aan snuiftabak.

In Frankrijk en Franstalig België is het gebruikelijk dat kinderen op 1 mei lelietjes-van-dalen kopen voor hun moeder en oma.

Uit de bloemen kan geen etherische olie worden gewonnen. Omdat de geur zeer populair is in de parfumerie en de cosmetica, wordt deze met behulp van geurstoffen als hydroxycitronellal samengesteld.

Het lelietje-van-dalen is de nationale bloem van Finland.

(tekst: , foto: Olegivvit, Wikimedia Commons)