Rietgras (Phalaris arundinacea) is een vaste plant, die in vegetatieve toestand op riet (Phragmites australis) lijkt, maar het tongetje verschilt duidelijk tussen de soorten. Riet heeft alleen haartjes op de plaats van het tongetje. Rietgras behoort tot de grassenfamilie (Poaceae). De soort komt voor in Europa, Azië, Afrika en Noord-Amerika.

De plant wordt 0,5-2 m lang met rechtopstaande stengels en dikke kruipende wortelstokken. De aan de randen ruwe bladeren zijn breed en rietachtig. De bovenste bladschede is niet opgeblazen. Het iets ingesneden tongetje (ligula) is lang en min of meer stomp.

Rietgras bloeit in juni en juli met een grote, 5-25 cm lange, pluimvormige, vertakte bloeiwijze, die vaak roze tot paarsbruin is aangelopen. De pluimtakken zijn voor en na de bloei ingetrokken. De kortgesteelde aartjes zijn eenbloemig. De onderste kelkkafjes zijn drienervig, 5-6,5 mm lang met ongevleugelde kiel en langer dan de kroonkafjes. Het tweede paar kelkkafjes is lang behaard en ongeveer 1 mm lang. De kroonkafjes zijn aan het bovenste gedeelte van de randen behaard.

De vrucht is een graanvrucht.

De plant komt voor op vochtige tot natte, voedselrijke grond aan waterkanten en moerasbossen.

Rietgrasbladeren bevatten onder andere de hallucinogene stoffen DMT en 5-MeO-DMT.

(tekst: , foto: Rasbak, Wikimedia Commons)