De slanke sleutelbloem (Primula elatior) is een kleine, overblijvend kruid uit de sleutelbloemfamilie (Primulaceae).

De gekartelde en gerimpelde bladeren zijn eirond tot langwerpig. Het blad is in de gevleugelde steel plots versmald. De stengels zijn duidelijk behaard. De bladeren zijn aan de onderkant grijsgroen.

De lichtgele, zachtgeurende bloemen zijn 1,5–2 cm breed. De kroonbladeren zijn aan de voet vergroeid tot een buis. De bloeiperiode valt in de periode maart tot mei. De bloemen zijn in een langgesteeld scherm gegroepeerd, in groepjes van één tot twintig. Meestal hangen ze naar één zijde.

De doosvormige vruchten zijn langer dan de kelk. Het is een doosvrucht met deksel, omhuld door een blijvende kelkbuis. De vrucht bestaat uit een enkel hok met talrijke zaden.

De plant komt voor van Zuid-Engeland tot Zuid-Rusland, en van Zweden tot de Kaukasus. In Nederland komt de soort in Zuid-Limburg voor, in de rest van Nederland is de plant zeldzamer. De soort komt ook als stinsenplant voor, onder meer op de landgoederen in de binnenduinrand van Zuid-Kennemerland en langs de Utrechtse Vecht. In Nederland is de plant vanaf 1 januari 2017 niet meer wettelijk beschermd.

In de Noordse mythologie is de slanke sleutelbloem populair bij feeën en elfen.

Vroeger werd de plant gebruikt als middel tegen onder meer epilepsie, hoest en reumatiek. De plant bevat saponine en wordt als grondstof in de farmaceutische industrie gebruikt.

De jonge bladeren werden vroeger als salade en in soep gebruikt.

(tekst: )