De Spaanse aak of veldesdoorn (Acer campestre) is een plant uit de zeepboomfamilie (Sapindaceae).

De Spaanse aak is meestal een struik, zelden een boom die 10 à 12 m hoog en 10 m breed kan worden. Uitzonderlijk bereikt een boom een hoogte van 25 m. Het is een traaggroeiende soort die 200 tot 300 jaar oud kan worden. In tegenstelling tot de Gladde iep zijn de knoppen echter rood en tegenoverstaand. Het blad is veel kleiner dan van andere esdoorns en bestaat uit drie of vijf slippen, die zelf golvend tot gelobd zijn. De rechtopstaande bloemtuilen verschijnen van mei tot juni, tegelijkertijd met of net na de bladeren. De bloemen zijn vrij klein, onopvallend en groengeel van kleur. De soort is meestal eenhuizig, soms tweehuizig, met in aanleg tweeslachtige bloemen, die echter functioneel eenslachtig zijn. De vrucht is een samara, waarbij de vleugeltjes in elkaars verlengde liggen. Hierdoor zijn ze gemakkelijk te onderscheiden van die van de gewone esdoorn en de Noorse esdoorn. Het duurt achttien maanden voordat de zaden ontkiemen. De plant laat zich goed snoeien en wordt dan ook vaak in hagen gehouden, maar kan beter niet in het voorjaar gesnoeid worden omdat hij dan gaat "bloeden".

De Spaanse aak komt met uitzondering van het noorden in heel Europa voor, tot Zuidwest-Azië en Noord-Afrika. Hij is redelijk vorstgevoelig. Het is een soort die zich in de schaduw van pioniersplanten kan vestigen. De Spaanse aak is wellicht de eerste esdoornsoort die op eigen kracht België en Nederland bereikt heeft na de laatste ijstijd. Archeobotanische vondsten dateren van 7000 BP. De soort is nu zeldzaam als autochtone boom in Nederland, maar komt in Vlaanderen veelvuldig voor in de zuidelijke leemstreken.

De Spaanse aak is geschikt voor alle bodemsoorten met uitzondering van zeer arme, droge zandgrond en natte bodems. Van nature uit komt hij vooral voor op vochtige kalk- en leembodems, zowel in beuken- en haagbeukenbossen, als langs bosranden. Hij is windbestendig, geschikt voor zonnige en schaduwrijke plaatsen en is bestand tegen luchtverontreiniging en strooizout. Wanneer onvoldoende kalk in de bodem aanwezig is, blijft hij in schaduwrijke omstandigheden (dicht loofbos) echter spichtig.

De bloemen zijn een goede bron van nectar en pollen, en worden druk bezocht door bijen en andere insecten. De vruchten worden gegeten door onder andere appelvink en groenling. De schors is voedselrijk en niet zuur, en kan meer epifyten huisvesten dan de andere inheemse esdoorns.
Mede door het snel verterende blad is het een bodemverplegende soort.. Het hout werd veel gebruikt om kleine gereedschappen en stelen te maken. Doordat de schors niet afvalt werden traditioneel zitstokken voor hoenderhokken van de takken gemaakt. Hierdoor werden de poten niet koud en hadden de kippen een goede houvast.
Vermoedelijk diende het loof in tijden van schaarste ook als voedsel voor vee.
Veldesdoorn leverde ook brandhout van goede kwaliteit.

(tekst: , foto: Rosenzweig, Wikimedia Commons)