Hop (Humulus lupulus) is een plant uit de hennepfamilie (Cannabaceae), die in Nederland en België in het wild voorkomt, en hier vroeger ook veel geteeld werd. De hopbellen (vruchtkegels) worden als conserveer- en smaakmiddel gebruikt bij de bereiding van bier. Hop is een vaste plant die overwintert als wortelstok. De soort komt van nature voor in het grootste deel van de gematigde- en koude zone van het noordelijk halfrond, ten noorden van de 32e breedtegraad.

Plantengemeenschap

De hop is een kensoort voor de associatie van sleedoorn en eenstijlige meidoorn (Pruno-Crataegetum).

De lupulinekorreltjes uit de vruchtkegels van de vrouwelijke plant (hopbel) worden vanwege de alfazuren en de etherische oliën (aroma's) gebruikt als grondstof voor bier. Aanvankelijk werd hop aan bier toegevoegd als conserveringsmiddel, maar tegenwoordig wordt het met name toegevoegd om de bittere smaak en het aroma. Zeker in de Engelse bitters en in de meeste Belgische speciaalbieren is het onmisbaar, omdat in die bieren veel meer hop wordt toegevoegd dan in lagerbieren. Voorbeelden van hoppige bieren zijn Amstel 1870, Brand UP, Jopen Hoppen en Christoffel Bier in Nederland, XX Bitter, Hommelbier, Hopus, Cristal Alken en Stella Artois in België en Beck's en Jever in Duitsland.

Een biertype waarbij speciaal veel hop wordt gebruikt is India Pale Ale. Voorheen werd dat sterk gehopt om het houdbaar te maken voor de lange reis per schip naar India. Moderne India Pale Ales worden met moderne aromatische hoppen gehopt, waarbij een geur en smaak van tropisch fruit ontstaat.

Overjarige hop heeft een kaasgeur, die het gevolg is van de oxidatie van bètazuren die gedurende de opslag plaatsheeft. Voor Lambiek gebruikt de brouwer deze overjarige hop, waarvan de vluchtige bitterstoffen vervlogen zijn, maar die alle andere hopeigenschappen nog heeft. Vroeger werd de variëteit Coigneau (Aalst - Asse) aangewend voor lambiek, omdat deze hopvariëteit zeer weinig bitterheid gaf.

De bittere smaak wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de aanwezigheid van alfa- en bètazuren in de hop. Deze smaken op zichzelf niet bitter maar tijdens het brouwproces (met name het koken) worden ze geïsomeriseerd, waarbij de alfa- en bètazuren worden omgezet in iso-alfazuren en iso-bètazuren, en die smaken wel bitter. De hoeveelheid alfazuren is afhankelijk van de hopvariëteit en varieert van 2 tot 18%.

Gekweekte hoprassen verschillen van elkaar in onder andere de hoeveelheid en verhouding van de verschillende aroma's, hetgeen van belang is voor de smaak van het bier. In de verschillende hopvariëteiten varieert het percentage etherische oliën van 0,5% tot 5%.

De hopbellen van de vrouwelijke hopplant bevatten bij de oogst circa 80% water, wat als gevolg zou hebben dat de bellen verrotten indien ze in die toestand bewaard zouden worden. Daarom moeten de hopbellen direct bij de oogst gedroogd worden om het gehalte aan water terug te brengen tot maximaal 10%. De EU schrijft dit ook wettelijk voor. Het drogen wordt gedaan in eesthuizen. Het drogen is een belangrijk deel van het oogsten en verwerken van de hopbellen. Indien te lang en bij te hoge luchttemperatuur (hoger dan 65 graden Celsius) gedroogd wordt, verliest de hop een deel van het aroma. Indien meteen na de oogst met verse (ongedroogde) hop gebrouwen wordt, heeft het bier daarom ook meer aroma. Brouwen met "natte" hop kan dus alleen gedurende een zeer korte tijd na de oogst, daar "natte" hoppen niet houdbaar zijn.

Sommige brouwerijen brouwen met de verse hop tijdens de oogstperiode een speciaalbier. De eerste brouwerij die daarmee rond 1992 begon was de Wadworth Brewery in Devizes, Engeland, daarna gevolgd door vele brouwerijen in Engeland en vervolgens in andere landen, onder meer Brouwerij De Ranke (Hop Harvest) en Brouwerij De Plukker (Plukker Single Hop 2012) in België. Op het Great American Beer Festival begon men in 2012 met een categorie voor bieren gebrouwen met verse ("natte") hop. De eerste brouwerij in de VS die deze techniek toepaste was in 1994 de Sierra Nevada Brewery in Chico, Californië. Deze brouwerij won in deze nieuwe categorie een gouden medaille bij het Great American Beer Festival van 2012.

Vanouds werd hop verbouwd daar waar er brouwerijen waren. Het ontbreken van een infrastructuur om grondstoffen van over grotere afstand bij de brouwerij te krijgen, leidde ertoe dat brouwerijen samenwerkten met boeren om hop en gerst te telen. Sommige microbrouwerijen doen dat tegenwoordig weer.

In 2005 werd naar schatting zo'n 80.000 ton hop geoogst, van 55.000 hectare land, verspreid over de hele wereld. In Vlaanderen werd vroeger hop verbouwd in de streek rond Aalst en Asse waar nu maar twee hopboeren meer hopvelden hebben, en wordt het nog steeds verbouwd in de Westhoek rond Poperinge (waar van hommel wordt gesproken). Het areaal neemt hier door de sterke concurrentie uit het buitenland gestaag af. In Nederland werd vroeger ook hop verbouwd, bijvoorbeeld op de zandgronden in Noord-Brabant en in het noordoosten van het land. Het Brabantse Schijndel stond in de 14e eeuw bekend om de hophandel en in Veghel stond midden in het dorp ooit een hopwaag. Het Drentse Peize stond van de 16e tot de 18e eeuw bekend als hopdorp. Een 'museumtuin' midden in het dorp, vele namen, en een Peizer bier herinneren daar nog aan. Sinds 1997 wordt voor de Gulpener Bierbrouwerij hop verbouwd in het Zuid-Limburgse Reijmerstok.

Nederlandse (Vlaamse) hopboeren hebben begin 1500 hoptuinen aangeplant in Kent, Engeland en van daaruit werden hoptuinen aangelegd bij brouwerijen tot in Aberdeen in Schotland.

In Duitsland wordt op meer dan 18.000 hectare hop verbouwd. Het is daarmee nog steeds één van de grootste hopproducerende landen ter wereld. Een populaire aromahop - Saaz - komt inmiddels vrijwel exclusief uit het voormalige Oostblok rond Tsjechië (Bohemen) en wat uit Hongarije.

In de noordwestelijke staten van de Verenigde Staten, met name in de staat Washington, wordt veel hop verbouwd. Kleinere hoeveelheden worden verbouwd in de staten Oregon en Idaho. Hier wordt ook geëxperimenteerd met nieuwe variëteiten, die minder lange stengels produceren (dwerghopvariëteiten) waardoor de teelt en oogst eenvoudiger en goedkoper worden. De gewone hop heeft stengels die groeien tot een hoogte van zes tot negen meter, de nieuwe variëteiten komen niet hoger dan ruim twee meter. In de Verenigde Staten worden in vergelijking met andere hopproducerende landen de meeste verschillende hopvariëteiten verbouwd, circa 50 in getal.

Aan het extract van hop wordt een rustgevende en slaapverwekkende werking toegeschreven. Met dit doel wordt het soms in thee verwerkt. Ook wordt het beschouwd als maagversterkend. Eén van de in hop voorkomende stoffen is lupuline, met een fyto-oestrogene werking.

Mensen die met de hand de rijpe hopbellen plukten, kregen nogal eens klachten die de 'hopplukkersziekte' genoemd werden. Ze bestonden uit verschijnselen als hoofdpijn, ademhalingsklachten en huidirritatie. De vraag is of dit te maken had met de hop of met de chemicaliën waarmee de hop werd bespoten gedurende het groeiproces.

Hopscheuten worden gebruikt als groente en zijn beschikbaar in maart en april. Alleen de bovenste zeven cm is eetbaar, de rest is te vezelig. De teelt is vergelijkbaar met die van witlof. De wortels worden ingekuild of op stromend water getrokken bij 15 °C.

(tekst: , foto: Rasbak, Wikimedia Commons)