De kale jonker (Cirsium palustre) is een twee- of meerjarige vederdistel in de onderfamilie Carduoideae van de composietenfamilie. Ze overwintert met winterknoppen onder of net boven de grond, ze is monocarp.

Fries: Houtstikel
Engels: Marsh thistle
Frans: Cirse des marais
Duits: Sumpf-Kratzdistel

De 60-120 cm hoge plant is zeer algemeen op open, vochtige omgewerkte grond. Langs de stengel staan de stekelige, tot aan de top gevleugelde bladeren. Deze bladeren zijn bochtig veerspletig, met 2 tot 3 lobbige slippen. De stengel is meestal hooguit aan de top vertakt.

De roodpaarse bloemhoofdjes zijn kort gesteeld en staan in kluwens. Zeldzaam komen ook witte bloemhoofdjes voor. De kluwens zijn vrijwel bladloos. De bloeiperiode valt in de periode juni t/m september. De omwindselbladen zijn vaak paars aangelopen en zwak stekelig.

De kruising Cirsium dissectum × palustre is een tussenvorm tussen de beide ouders die op dezelfde plaatsen als Cirsium dissectum voorkomt.

Het verspreidingsgebied beslaat Noord- en Midden-Europa, en loopt in Azië door tot in West-Siberië. In Midden-Siberië is ze zeldzaam. In Noord-Amerika is ze ingevoerd.

Ze komt o.a. voor in de plantensociologische groep Molinietalia. Ze is gastheerplant voor Aethes cnicana, Epiblema cirsiana, Scrobipalpa acuminatella, Scrobipalpa pauperella en in Finland voor Autographa gamma.

(tekst: , foto: Pethan, Wikimedia Commons)