Vingerhoedskruid (Digitalis purpurea), ook wel gewoon vingerhoedskruid genoemd, is een tweejarige of meerjarige plant. De plant komt in Nederland en Belgiƫ algemeen voor. Hij wordt ook wel in siertuinen gebruikt en zaait zich gemakkelijk uit.

In bijzondere omstandigheden ontstaat er een pelorische topbloem op de bloemstengel van het vingerhoedskruid, die is niet tweezijdig symmetrisch (een verticale symmetrieas),maar alzijdig symmetrisch. Bij normale bloemen is het aantal bloembladen altijd vijf. Ze zijn met elkaar vergroeid, maar aan het aantal schulpjes is dat nog zichtbaar. Pelorische bloemen hebben wel 8 tot 14 schulpjes. De akkerhommel heeft een voorkeur voor deze bijzondere bloemen.

De plant komt in heel Europa voor en is daarbuiten bij geschikte omstandigheden vaak ingeburgerd. Geschikt biotoop is gekapte plekken in het bos en andere omgewerkte, een deel van de dag beschaduwde lichte gronden. Of het om wilde planten of verwilderde tuinplanten gaat is eigenlijk niet vast te stellen. In Nederlands Limburg en in de Achterhoek zou de wilde plant nog te vinden zijn. De witbloemige variant Digitalis purpurea 'Alba' heeft op de Nederlandse Rode lijst van planten gestaan.

Het vingerhoedskruid is een kensoort voor de wilgenroosjes-associatie (Senecioni sylvatici-Epilobietum angustifolii).

De plant bevat de glycosiden: digoxine en digitoxine (digitaline) en is erg giftig. Digoxine wordt gewonnen uit de bladeren van tweejarige planten en wordt gebruikt bij behandeling van bepaalde hartritmestoornissen (atriumfibrilleren) en (steeds minder) bij de behandeling van hartfalen. Deze toepassing is voor het eerst beschreven door de Engelse arts William Withering (1741-1799) uit Birmingham, die waarnam dat een kruidenmengsel van een lokale kruidengenezeres ("old Mother Hutton" uit Shropshire) zeer effectief was bij ernstig oedeem van de benen. Hij ontdekte dat vingerhoedskruid het effectieve bestanddeel in het mengsel was en publiceerde deze bevinding in 1785 in zijn boek "An Account of the Foxglove and some of its Medical Uses".
Hoewel hij het middel voor oedemen aanbeval en de werkingswijze hem niet bekend was, was hem wel opgevallen dat het de pols verlangzaamt: "it has a power over the motion of the heart, to a degree yet unnobserved in any other medicine, and (...) this power may be converted to salutary ends".

De plant wordt gerekend tot de zogenaamde heksenkruiden, het wordt soms genoemd als ingrediƫnt voor heksenzalf.

(tekst: )