Zandhoornbloem (Cerastium semidecandrum) is een lage, eenjarige plant uit de anjerfamilie (Caryophyllaceae). De soort komt voor van Zuid-Scandinavië tot het Middellandse Zeegebied en oostelijk tot in Rusland, de Kaukasus en Klein-Azië. Ook komt de soort voor in Noord-Afrika. Het aantal chromosomen is 2n=36.

De plant wordt 1–20 cm hoog, heeft geel- tot grasgroene bladeren en is bezet met korte tot 0,3 mm lange klierharen. Ook komen gewone haren voor. Er komen alleen maar bloeiende stengels voor. De nauwelijks 1,5 cm lange bladeren zijn eirond of langwerpig eirond met een meestal stompe of soms spitse top. De schutbladen hebben evenals de kelkbladen een brede, vliezige rand met slechts in het midden een kleine groene vlek. De bloemen zijn 5–7 mm groot. De witte, ondiep ingesneden kroonbladen zijn tot ongeveer 1/8 van de lengte uitgerand en zijn korter of even lang als de kelkbladen. De nagel van het kroonblad is kaal.

De zandhoornbloem bloeit van maart tot juni.

De vruchtsteel is 1-3 keer zo lang als de kelk en na de bloei tot aan de afrijping naar beneden gericht en aan de basis gekromd. De langwerpige tot walsvormige doosvrucht is 4,5-6,5 mm lang en springt met 10 tanden open. De zaden zijn geelachtigbruin en 0,3-0,6 mm lang.

De zandhoornbloem komt voor in open grasvelden, akkerland en langs wegen. De voorkeur gaat uit naar zomers droge, matig voedselrijke, humeuze, losse zandgronden. In Nederland veel in de duinen voorkomend.

(tekst: , foto: Fornax, Wikimedia Commons)