De bijenorchis (Ophrys apifera) is een orchidee. De Nederlandse naam wordt ontleend aan het feit dat onderlip op een bij lijkt. Die onderlip is opgebold, meestal bruin met een gele tekening en harig aan de rand, met een groene zuil waarin twee ogen lijken te zitten. De binnenste bloemdekbladen zijn kort, smal, groenig of bruinig (nominaat) of lijken op de buitenste (subsp. jurana). Verder zijn er drie rozerode tot witte ingedeukte buitenste bloemdekbladen met een naar groenig verlopende top en groene nerven. De plant lijkt op de iets kleinere hommelorchis Ophrys holoserica, die niet in het wild in Nederland en Vlaanderen voorkomt. De bijenorchis is een uitzondering in het geslacht Ophrys omdat de bloemen zich bijna altijd zelf bestuiven. De bloeiperiode valt in Nederland van begin juni tot half juli.

De plant is in in België wettelijk beschermd. Die bescherming is in Nederland per 1 januari 2017 vervallen, zie Lijst van wettelijk beschermde planten in Nederland.

De bijenorchis komt voor westelijk vanaf Ierland en Engeland (maar niet in Schotland), zuidelijk vanaf het rifgebergte via Noord-Tunesië, Kreta, oostelijk tot Israël, het Turkse kustgebied tot Georgië, de Krim, Bulgarije, de kust van de Adriatische Zee, de Alpen en Midden-Duitsland. De plant groeit op kalkhoudende, vochtige graslanden die in het verleden verstoord zijn geweest zoals verlaten akkers, wegbermen, puinstortplaatsen, kwellende dijken, in duinen en op industrieterreinen. De plant groeit zowel in de volle zon als op licht beschaduwde plaatsen. In Nederland loopt het verspreidingsgebied vanuit het westen (Noord- en Zuid-Holland) via Zeeland en Nederlands Limburg naar België. In het midden van de 20ste eeuw kwam hij het meest voor in Zuid-Limburg, maar het zwaartepunt ligt de laatste decennia in Zeeland. De plant is de laatste jaren in opkomst en komt nu hier en daar ook voor in Utrecht en Friesland.

(tekst: , foto: Lycaon, Wikimedia Commons)