De ruwe berk (Betula pendula, synoniem: Betula verucosa) is een boom uit de berkenfamilie (Betulaceae) die van nature voorkomt in de Benelux. De soort wordt ook wel 'zilverberk' genoemd. De ruwe berk en de zachte berk (Betula pubescens) zijn spontaan met elkaar gaan kruisen. Hierdoor zijn veel bomen hybriden en is het moeilijk om soortzuivere exemplaren te vinden. De ruwe berk komt het meeste voor en is in West-Europa te vinden. De boom wordt tot 20 m hoog. De oudere stambasis vertoont over het algemeen barsten. De twijgen zijn meestal overhangend. De bladeren worden 3-7 cm lang, eirond tot ruitvormig, spits en kaal. De katjes worden 2-4 cm lang. De berk kan het beste in de zomer of de herfst gesnoeid worden, omdat aan het eind van de winter tot aan het eind van het voorjaar de sapstromen op gang komen. Wanneer de berk wel in deze periode gesnoeid wordt kan deze fors gaan bloeden.

In de duinen is het zilveren fluitje (een solitaire bij) het insect dat zich voedt met de nectar en voor de bestuiving van de boom zorgt.

De ruwe berk is een kensoort voor de klasse van de eiken- en beukenbossen op voedselarme grond (Quercetea robori-petraeae).

(tekst: )