De zwarte nachtschade (Solanum nigrum) is een in Eurazië algemeen voorkomende tot 40 cm hoge, eenjarige plant uit de nachtschadefamilie (Solanaceae). De plant is ook geïntroduceerd in Amerika, Australazië en Zuid-Afrika. De plant heeft een opgerichte, behaarde, vaak ietwat zwarte stengel.

De witte bloempjes hebben vijf puntige, naar achteren gebogen kroonbladen. De teruggebogen kroonbladen zijn wit tot vuilwit met gele helmhokjes. Na de bloei (juni tot september) ontwikkelen zich hieraan eerst groene, later zwarte bessen. De kelkbladen omsluiten de giftige bessen niet. De zaden ontkiemen pas bij vrij warm weer in april en mei.

De eironde tot driehoekige bladeren zijn golvend getand.

Vooral tussen de aardappels en tussen diverse fruit- en erwtachtigen wordt de plant door boeren als lastig onkruid ervaren. Het is een late kiemer, waardoor vaak een keer extra gespoten moet worden en doordat de aardappel en de zwarte nachtschade beiden tot het geslacht Solanum behoren, hebben veel herbiciden effect op beide plantensoorten. De bessen van de zwarte nachtschade zijn even groot als de erwten en komen daardoor gemakkelijk in het product terecht.

De giftigheid van S. nigrum verschilt tussen de varieteiten, zodat het eten van bessen van een onbekende varieteit risico's met zich brengt.

Vergiftigingssymptomen treden pas op na 6-12 uur na inname. Beginsymptomen kunnen zijn koorts, zweten, braken, buikpijn, diarree, verwarring en sloomheid. De dood volgt door een hartstilstand en het stoppen van de ademhaling. Er zijn kinderen en vee overleden na het eten van onrijpe bessen.

Hoewel veel publicaties melden dat gekookte rijpe vruchten van de zwarte nachtschade veilig kunnen worden gegeten, kan dit niet worden toegeschreven aan een normale kooktemperatuur omdat solanine pas bij een veel hogere temperatuur van ca. 243°C wordt afgebroken.

(tekst: , foto: Taragui, Wikimedia Commons)